Spierbiopten worden niet overal op dezelfde wijze afgenomen. Soms wordt deze afgenomen door de neuroloog, soms door een (neuro)chirurg. Soms is een ingreep onder narcose nodig, soms is plaatselijke verdoving voldoende.
Bij het biopt worden enkele stukjes weefsel uitgenomen. Hoe groot de snee door de huid is, verschilt per soort biopt. Bij een naaldbiopt is die het kleinst, bij een conchotoom biopt 1 tot 1,5 cm en bij een open biopt het grootst. Bij een naald- en conchotoom biopt is hechten niet nodig (een pleister is voldoende). Deze technieken zijn snel: het wegnemen van het weefsel gebeurt binnen enkele seconden. Een conchotoom en open biopt hebben als voordeel dat er meer weefsel wordt verkregen om onderzoek mee te doen. Elke methode heeft dus voor- en nadelen. In het ziekenhuis is hierover meer informatie te krijgen.