Welke onderzoeken kunnen nog meer plaatsvinden om de diagnose IBM te stellen? 

Welke onderzoeken kunnen nog meer plaatsvinden om de diagnose IBM te stellen? 

Tot de mogelijkheden behoren vragenlijsten, spierkrachtmetingen, bloedonderzoek, een elektromyografie (EMG; een meting van de elektrische spieractiviteit), een spierecho, een CT-scan (met röntgenstralen) of MRI-scan (magneetscan) van de spieren of een slikvideo of scopie (FEES) van de slokdarm.

  • Bij het bloedonderzoek wordt het gehalte aan creatinekinase (een enzym in de spieren) gemeten. Vaak worden ook andere factoren onderzocht die mogelijk invloed hebben op de spierkracht zoals de schildklierfunctie of de aanwezigheid van antistoffen, bijvoorbeeld anti-NT5C1-A.
  • Bij een EMG wordt met een naald geprikt in meerdere spieren. Hiermee kan de neuroloog vaststellen of het wellicht gaat om een aandoening van de spier of een aandoening van de zenuw.
  • Met een spierecho, een CT of MRI-scan kan gekeken worden waar nog voldoende spierweefsel aanwezig is voor een spierbiopt. Met een spierecho of een MRI kan ook worden gekeken of er een ontsteking zit in de spier. Het totaalplaatje van de in beeld gebrachte spieren kan soms ook helpen om onderscheid te maken tussen verschillende spierziekten.
  • Een slikvideo of FEES wordt alleen verricht als er slikklachten zijn.

Bent u patiënt of mantelzorger en heeft u een vraag?

Staat uw vraag niet tussen de veelgestelde vragen? Stel deze vraag dan aan de specialisten van het expertisecentrum via het contactformulier. Zij helpen u graag.
Stel een vraag
Weet u wat u moet doen bij een spoedopname? Informatie over spoedopnames